Vesna Faassen en Lukas Verdijk: ‘Wanneer we spreken over kolonisatie’ (2017)

Kunstenaarsduo Vesna Faassen en Lukas Verdijk bundelt als eerste vertaald werk van Congolese historici in een Nederlandstalig boek. De primeur typeert het grotendeels ontbreken van een Congolese stem in het koloniale debat. En dat maakt België uniek ten opzichte van andere voormalige koloniale mogendheden.

(Lees meer: https://www.apache.be/2017/11/24/kunstenaars-laten-congolezen-spreken-over-kolonisatie/?sh=4543ac7b28dcdae931631-943598439)

Een aantal fragmenten uit het boek:

“[…] de vraag die wij, als initiatiefnemers van dit project, onszelf moeten stellen: hoe verhoud je je als witte kunstenaar tot ‘zwarte’ onderwerpen als raciale ongelijkheid? Wat is je eigen positie? Hoe verhoud je je daartoe, en hoe betrek je deze bij het onderwerp? Is het problematisch dat ‘geprivilegieerde’ westerse individuen (in dit geval kunstenaars) een discours framen over ‘niet-geprivilegieerde’ andere subjecten? Hoe verhouden wij ons tot kwesties waar wij zelf (in directe zin) geen ‘last’ van hebben? Migratie, statenloosheid, racisme … Hoe stel je jezelf kwetsbaar op als deze ‘witte onschuld’ een onuitwisbaar gegeven is en je de problematische positionering die dit met zich meebrengt alleen kunt doen verdwijnen door het volledig te erkennen of volledig te negeren? En hoe eerlijk zou dat eigenlijk zijn?

Onze artistieke praktijk vertrekt vanuit een centrale paradox in onze hedendaagse samenleving: de ontkenning van (post)koloniaal geweld, en het gelijktijdig bestaan van onderliggende structuren van racisme en vreemdelingenhaat. Gedurende meerdere decennia was Nederlands, evenals België, een koloniaal rijk. Wat is de impact hiervan op hedendaagse ongelijkheid? Kunnen we echt zeggen dat er tegenwoordig niets van het kolonialisme meer terug te vinden is in het bewustzijn en het gedrag van mensen?”

(Uit Vesna Faassen & Lukas Verdijk, voorwoord bij ‘Wanneer we spreken over kolonisatie’, 2017)

 

“De kolonisatie heeft het hedendaagse Congo zo diepgaand beïnvloed dat ik me de vraag wel moest stellen: “Waarom en hoe heeft België de Congolezen veranderd?” De verandering die de Congolezen ondergingen, nodigt meteen uit tot een tweede vraag: “Hoe heeft zij de honger naar ontvoogding van de Congolezen gevoed?”

Koloniseren betekende natuurlijk zoveel als het ‘economisch ontwikkelen’ van gebieden. Het betekende echter ook ‘organiseren’ door de inlandse bevolking te veranderen. Het ‘beschavingswerk’ kwam daarmee op het snijpunt te liggen van het inlandse beleid van het gouvernement en bestond enerzijds uit de ontwikkeling van het gebied door handelaars en anderzijds uit het evangelisatiewerk van de missionarissen met hun boodschap van ontvoogding en bevrijding.

Het zogenaamde ‘beschavingswerk’ was per definitie in tegenspraak met de kolonisatie op zich. Naarmate meer moeite werd gedaan om Congo te exploiteren – en dus om de bevolking te veranderen -, raakte de bevolking steeds beter voorbereid en meer overtuigd om haar eigen weg in te slaan.

We zouden dit als volgt kunnen samenvatten: “De kolonisatie was een intelligent en totalitair werkstuk maar haar beschavingslogica droeg de kiemen van haar eigen vernietiging in zich”.”

(Uit Sindani Kiangu, ‘Belgisch Congo beschaven. Van dwang tot overreding’, 2011)

 

“In zijn boek komt [Adam] Hochschild in opstand tegen het erfgoed dat werd verworven met het bloed van de zwarten. Hij interpelleert Congolese historici die deze Leopoldiaanse misdaad zelf niet durfden aan te klagen. Hij vroeg zich tot slot af of het denkbaar zou zijn om in Berlijn een museum te openen dat aan de Joodse kunst en cultuur gewijd is, maar in alle talen over de holocaust zwijgt. Hij wilde het Leopoldiaanse mensenrechtenschandaal onder de aandacht brengen dat in de vergetelheid was geraakt door de Grote Oorlog, waarin België slachtoffer in plaats van agressor was.

De vraag rest of Leopold II inderdaad een held voor de Congolezen is, zoals ‘Le cheval’ lijkt te suggereren. Deze reproductie van het Leopold II ruiterstandbeeld uit Brussel werd in 1928 in Kinshasa geplaatst als spectaculair eerbetoon aan de handelsstaat die Leopold II opzette en die de mythische basis vormde van de latere Congolese staat. Deze kwestie is vooral belangrijk omdat de Congolezen hem vandaag de dag niet meer erkennen als hun ‘père fondateur’: hun grondlegger. Ze herkennen zichzelf niet in hetgeen waarvoor hij de basis zou hebben gelegd.”

(Uit Sindani Kiangu, ‘Belgisch Congo beschaven. Van dwang tot overreding’, 2011)

 

“Het is de geschiedenis die het mogelijk maakt om verloren gegane, vervalste of verborgen kennis te vernieuwen, te herstellen of te reconstrueren, om feiten en gebeurtenissen te consolideren zodat ze niet vergeten worden maar de waarheid blijven uitdragen, en tot slot om een burgerschap in het leven te roepen dat op een solide basis steunt. […]

Hoe noodzakelijk rust in de eeuwenoude relaties met België en de Belgen ook moge zijn, het Congolese volk mag nooit vergeten wat het was ten tijde van de slavenhandel en de kolonisatie: een gebruiksvoorwerp. Alleen dan zal het correct kunnen antwoorden op een aantal vragen die Didier Mumengi in zijn jongste boek stelt: “Wie zijn wij? Waar komen we vandaan? Zijn wij wonderen van de goddelijke schepping of geprogrammeerd als slaven? Zijn we in staat tot zelfbeschikking of zijn we verdoemd van de mensheid en gedoemd tot kolonisatie? Hoe transformeren we ons bewustzijn, onze manier van denken, onze ethiek en onze politiek? Indien deze transformatie nog mogelijk is, wanneer zou zij dan moeten plaatsvinden en waar moet het vandaan komen”?”

(Uit Sindani Kiangu, ‘Belgisch Congo beschaven. Van dwang tot overreding’, 2011)

 

Zie ook: www.publiekeacties.org

Van 1 tot en met 4 februari 2018 maakt het boekproject in samenwerking met Laura Nsengiyumva deel uit van het Congolisation festival en op 6 februari 2018 vindt een boekpresentatie met panelgesprek ‘Is er een wereld zonder kolonisatie mogelijk?’ plaats.

“All we’ve ever been taught is white history”

https://medium.com/onrust/show-me-your-archive-and-i-will-tell-you-who-is-in-power-3a756feb4b63

““All we’ve ever been taught is white history”, zegt Tina Knowles in een interlude op dochter Solange’s album ‘A Seat At The Table’. In de nummers op het album zingt Solange over haar leven als jonge, Afro-Amerikaanse vrouw inclusief ongelijkheid en racisme. Als blanke luisteraar kan je je daarover ongemakkelijk voelen, boos worden of proberen begrijpen waar haar ervaringen vandaan komen. Moeder Tina raakt aan een heikel punt: de geschiedenis, zoals die aangeleerd wordt op scholen wereldwijd, wordt gekleurd door het perspectief van de machthebber, in vele gevallen de witte blanke man. Er rijzen problemen als volledige bevolkingsgroepen zichzelf niet terug vinden in dat verhaal. Hebben de voorbije honderd jaar een herschrijving van de geschiedenis geëist: de burgerrechtenbeweging, anti-apartheid, holebi’s (LGBTQ), de inwoners van Europese kolonies, Black Lives Matter en op zijn minst vier feministische golven. Meer nog: ze eisen beslissingsrecht over de geschiedenis die nu gemaakt wordt, een plaats aan de vergadertafel.”

Claire Stragier

‘Back to Contemporary: One Contemporary Ambition, Many Worlds’ by Carol Yinghua Lu (2009)

http://www.e-flux.com/journal/11/61349/back-to-contemporary-one-contemporary-ambition-many-worlds/

“[Hans] Belting, who back in 1983 proposed the end of art history and the end of art’s historical narrative, has again stressed in this context that the German perspective is a local one, and that Western art history is a time-based and culture-specific concept whose sensitivity and relevance to other periods of time and cultures should always be re-examined. A workshop he led on global art at the ZKM this past summer proposed a paradigm shift; we were reminded to no longer think about the West as the singular model to be applied worldwide, but to reflect on how to expand this model using experiences from elsewhere, or even to approach art from the perspective of a multitude of models.”

“Cultural specificity shouldn’t be a defining trait of one’s existence and thinking; it can however be valuable when placed in an international context to be scrutinized and renewed, in constant interaction and dialogue with an external cultural sphere.”

“What Fei Dawei argued almost two decades ago is unfortunately still a valid premise and goal for those of us working in China: how do we examine and activate our own cultural conditions and contexts in a global discourse, rather than emphasize our own uniqueness and become burdened by it? It’s not international attention that will release us, but our self-discipline and critical engagement with our own practices and ideas that will possibly make us active participants in the global art scene, artists who do not lose sight of the rest of the world. Maybe it’s less relevant to ask what is “Chinese art” than to think about what is contemporary in our own particular context and how it relates to the larger context of the world.”

Tip: ‘On Monumental Silences’ door Ibrahim Mahama

Veel monumenten en gedenktekens in de publieke ruimte sturen nog altijd boodschappen van racisme en blanke overheersing, waarvan sprake was in de koloniale tijd, de wereld in. Het roept vragen op over hoe we met dit erfgoed en met de geschiedenis die ermee verbonden is moeten omgaan. Moeten we er context bij voorzien om ze beter te kunnen kaderen of is het tijd om ook de andere kant te tonen van de verhalen die deze sculpturen vertellen en de mensen die ze representeren?

Ook de door Jean-Marie Hérain gemaakte sculptuur van Pater Constant De Deken die in Wilrijk staat is omstreden. We zien de blanke, geklede missionaris met het kruis in de hand, uitrijzen boven een halfnaakte Afrikaanse slaaf, die in dankbaarheid voor hem lijkt neer te buigen – de knie van De Deken rust op zijn gebogen rug. De blanke man wordt hier voorgesteld als degene die beschaving brengt bij de zwarte inlandse bevolking. Als beeld in de publieke ruimte blijft het slachtoffer van de kolonisatie ondertussen onzichtbaar.

Met ‘On Monumental Silences’ geeft kunstenaar Ibrahim Mahama (°1987, woont en werkt in Tamale, Ghana) dit slachtoffer een stem.

Het project is een eerste interventie binnen een samenwerking van Kunsthal Extra City en het Middelheimmuseum komende drie jaar, waarbij de functie van monumenten in de stad vandaag kritisch wordt herbekeken. Ibrahim Mahama maakte van de sculptuur van De Deken een kopie in rubber – een materiaal dat de uitbuiting door Europa in de kolonies symboliseert. Deze wordt gepresenteerd in combinatie met een kopie in zachte klei die op 16 januari collectief vervormd en her-beeld wordt tot een nieuw en toekomstig monument dat zich kritisch verhoudt tegenover het oorspronkelijke monument van Pater de Deken. De geschiedenis wordt daarmee een gegeven waarop ingegrepen kan worden.

 

Op 16.01.2018 om 16 u. in Extra City Kunsthal